Tijds Tabel filosofie 1700 – 1850:
De empiristen
1632 – 1704 John Locke
1694 – 1778 Voltaire
1711 – 1776 David Hume
1806 – 1873 John Stuart Mill
1689 – 1755 Charles Montesquieu
De idealisten
1724 – 1804 Immanuel Kant
1788 – 1860 Arthur Schopenhauer
1804 – 1872 Ludwig Feuerbach
Transcendentalist
1803 -1882 Ralph Waldo Emerson
De empiristen:
John Locke (1632 -1704)
Deze belangrijke politieke figuur en auteur bracht een deel van zijn leven door in ballingschap in Nederland. Hij deed twintig jaar over het schrijven van “Essay Concerning Human Understanding”, dat de volgende honderd jaar een zo danig grote invloed op het westers denken zal hebben dat hij beschouwd wordt als de grootste Britse filosoof aller tijden. Locke werd met vrienden als Isaac Newton en Robert Boyle beïnvloed door de wetenschappelijke revolutie. Volgens Locke bestaat er geen aangeboren kennis, maar is alles wat we weten afgeleid van ervaring en acties van de fysieke wereld op onze zintuigen (empirist). De vrijheid die wij hebben is de vrijheid om onze eigen keuzes te maken.
Citaat:
1. De geest is bij de geboorte als een schone lei, die beschreven wordt door de wereld van ervaring.
2. Ieder mens heeft het bezit over zijn eigen persoon. Niemand anders heeft hier recht op , alleen hijzelf.
3. Lezen voorziet de geest van kennis materiaal, het is door ons denken dat we ons eigen maken wat we lezen.
4. Ouders vragen zich af waarom het water bitter is, terwijl ze zelf de bron vergiftigd hebben.
5. De angst voor het kwade is een veel sterkere drijfveer voor het menselijk handelen dan de hoop op het goede.
6. Aan het handelen van mensen leest men het beste hun gedachten af.
7. Van geen enkele mens op aarde kan de kennis zijn ervaring overstijgen.
Voltaire (1694 -1778)
De schrijver Francois Marie Arouet werd in de Bastile gevangen gezet voor het schrijven van lasterlijke gedichten. Hier begon hij te schrijven on der de naam Voltaire. Na een tweede gevangen schap vluchtte hij naar Engeland waar hij onder invloed van Locke en Newton de kampioen werd van rede boven bijgeloof. Voltaire geloofde inGod (als hij niet bestond moest hij worden uitgevonden), maar was voor de scheiding van kerken staat. Ook was hij een voorvechter voor de vrijheid van meningsuiting. Zonder rekening te houden met persoonlijke gevolgen streed hij tegen intolerantie, onvrijheid en onrecht. Hiermee stond hij voor de ideeën van de verlichting. Hoewel Voltaire niet echt origineel is, is hij meer dan enig ander filosoof belangrijk geweest voor het op gang brengen van het tijdperk van de rede.
Citaten:
1. Geen enkele sneeuwvlok in een lawine voelt zich ooit verantwoordelijk.
2. Alles is een wonder. De verbazingwekkende natuurlijke ordening, de omwenteling van zo’n honderd miljoen werelden rond een miljoen sterren, de werking van het licht, het dieren leven, alles is een groot en eeuwig wonder.
3. Waardering is een geweldig iets. Het maakt wat voortreffelijk is in anderen tevens ons eigendom.
4. De moraal die van God komt, verenigt alle mensen, het dogma dat van de mensen komt, verdeelt hen.
5. Twee dingen: Houd van waarheid en vergeef fouten.
6. Toeval bestaat niet. We noemen zo een gevolg van een oorzaak die we niet zien.
David Hume (1711 -1776)
Hume erkende geen enkele kennis die via zintuigen kon worden verkregen. Hij wil de wetenschap los maken van alle bedenksels en kiest voor ervaring.
Citaten:
1. Mensen lijken zoveel op elkaar, in alle tijden eb op alle plaatsen, dat we niets leren van de geschiedenis in dezen. Haar belangrijkste toepassing is het ontdekken van de constante en de universele principes van de menselijke natuur.
2. Er is geen rechtvaardiging voor de opvatting dat er een causale noodzaak bestaat voor de ordening van gebeurtenissen.
3. Ik ben niets dan een pakket percepties.
John Stuart Mill (1806 -1873)
Mill was een filosoof in de Britse traditie van het empirisme. Zijn mening is gebaseerd op zijn overtuiging dat waarneming een grotere garantie geeft dan een redenering uit eerste beginselen.
Met zijn essey “On liberty”(1859), over de vrijheid van denken en meningsuiting, pleit hij voor vrijheid mits je andere niet schaadt of hun vrijheid inperkt. De persoonlijke vrijheid waarop de staat geen inbreuk mag doen is een belangrijk thema in zijn filosofie. Wie de vrijheid verdedigt, verdedigt volgens Mill het individu. Mill pleit voor beschaafde tegenspraak. De vrijheid van de een mag niet de onderdrukking van de ander inhouden. De enige reden voor juridische inmenging is het voorkomen van schade aan een ander. Echter volgens Mill zijn meningen niet direct schadelijk voor anderen en kunnen ze dus geen onderwerp van dwangmatige overheidsregulering of censuur worden.
Moraliteit: De waarde van een handeling wordt bepaald door de waarneembare resultaten ervan.
Mill was verder een van de vroege voorvechters van het feminisme.
Citaten:
1. Het individu moet vrij zijn zolang hij de vrijheid van een ander daar niet mee beperkt. Ofwel: Het principe is dat het slechts in één geval aan een groep of aan een individu toegestaan is om zich met iemands vrijheid van handelen te bemoeien, en dat is om zichzelf te beschermen.
2. Vraag jezelf of je gelukkig bent en je zult het niet meer zijn.
Charles Montesquieu (1689 -1755)
Considérations was het belangrijkste werk van de filosoof parlementariër Montesequieu. In het hoofdstuk over de Engelse staatsinrichting beschrijft hij voor het eerst deze leer van de trias politica. Hierin pleitte hij voor een scheiding tussen regering, parlement en de rechterlijke macht. Alleen door deze drie elk met een gelijke macht in het politieke systeem in te bedden kan voorkomen worden dat de absolute macht bij een der partijen komt te liggen, waardoor nooit de absolute macht bijeen machthebber kan komen te liggen.
Leuk om te weten dat belangrijke werken als Perzische brieven en Considérations voor het eerst en anoniem in Amsterdam werden gepubliceerd.
Citaten:
1. “Vrijheid is het recht om alles te doen wat de wet toestaat, en als een burger zou kunnen doen wat bij wet is verboden, dan zou hij niet langer vrij zijn, omdat zijn medeburgers hetzelfde zouden kunnen.”
2. “Als de wetgevende macht verenigd is met de uitvoerende macht in een persoon of in een bestuurlijk lichaam, dan is er geen vrijheid, omdat men moet vrezen dat dezelfde monarch of senaat die tirannieke wetten uitvaardigt ze ook tiranniek zal uitvoeren.”
3. “Ook is er geen vrijheid als de rechterlijke macht niet gescheiden is van de wetgevende en uitvoerende macht. Als deze samengaat met wetgevende macht dan wordt de macht over leven en vrijheid van de burgers willekeurig, want de rechter zou wetgever zijn. Als deze samengaat met de uitvoerende macht, dan kan de rechter de macht verwerven van een tiran.”
De idealisten:
Immanuel Kant (1724 – 1804)
Waarschijnlijk grootste en invloedrijkste filosoof sinds Aristoteles. Er wordt gezegd bij kant begint de verlichting, hoewel men net zo goed zou kunnen zeggen dat deze bij Spinoza begon. Kant kwam met het categorisch imperatief (de zedelijke wet): Handel zo dat de maxime van uw wil altijd tegelijk als grondbeginsel voor een algemene wetgeving kan leiden. Onder maxime wordt hier verstaan de grondstelling voor de enkeling. De praktische wet geldt voor iedereen. Met zijn oplossing sloeg kant een brug tussen de empiristen als Locke, Berkly en Hume en de rationalisten Descartes en Spinoza.
Na een studie van 15 jaar kwam Kant in 1781 met “De Kritiek van de zuivere rede” Dit moeilijk leesbare werk is veel gebruikt op universiteiten als basis voor de moderne filosofie. De vraag die Kant zichzelf stelde was, wat zijn de noodzakelijke voorwaarden voor het hebben van een ervaring. In dit werk poneert hij de volgende stellingen: – Alle kennis begint met de zintuigelijke ervaring. – Het verstand en zintuigelijke waarneming zijn op elkaar aangewezen – Het verstand vormt begrippen (In ruime en tijd) – De begrippen worden gevorm door (12) door hem gedefinieerde grondvormen (oordeelsvormen) van het denken, zoals vergelijken, oorzaak en gevolg etc. Verder schreef hij “Kritiek van de praktische rede” (1788) met een rationele rechtvaardiging voor ethische oordelen en “de kritiek van het oordelingsvermogen” welk over ideeën schoonheid en doel gaat (minder invloedrijk).
Citaten:
1. Wetenschap is georganiseerde kennis. Wijsheid is georganiseerd leven.
2. Alle kennis begint vanuit de ervaring, maar ontspruit niet noodzakelijkerwijs aan de ervaring.
3. Het slechte aan oorlog is dat het meer slechte mensen oplevert dan afvoert.
4. Het menselijke hart weigert te geloven in een universum zonder doel.
5. Blijf altijd het menselijk individu als doel zien en gebruik het niet als middel tot uw doel.
6. Gelukkig zijn is niet een ideaal van de rede, maar van de verbeelding.
7. Ervaring zonder theorie is blind, maar theorie zonder ervaring is niet meer dan een intellectueel spelletje.
8. Alleen de afdaling in de hel van zelfkennis bereidt de weg naar goddelijkheid.
9. Het is gods wil niet slechts dat we gelukkig zijn, maar dat we onszelf gelukkig maken.
Arthur Schopenhauer (1788 – 1860)
De man die bekend staat als de meest pessimistische Filosoof, heeft er belangrijk aan bijgedragen om het werk van Kant te populariseren. Ook heeft hij de oosterse filosofie zoals beschreven in de Veda’s bij een groot westers publiek onder de aandacht gebracht. Elke beweging is in ruimte en tijd gemanifesteerde wil en is dus dat wat Kant met dat “ding an sich” bedoelde, het is onze ware essentie. De wil, de bron van onze begeerte en driften, is iets dat weerstaan moet worden. In muziek en kunsten kunnen we de wil buiten ons eigen streven complementeren. Door berusting en willoosheid bereikt men innerlijke vrede en de stilte van gemoed. Belangrijkste werk: – Over het zien van kleuren – De wereld als wil en voorstelling (1818).
Citaten:
1. Geld is een abstractie van het menselijk geluk, daarom verlangt iemand die niet in staat is tot werkelijk geluk er zo naar.
2. In muziek en kunst kunnen we de universele wil los van ons eigen individuele streven complementeren.
3. De wereld is mijn voorstelling.
4. Eer kan niet gewonnen worden, je moet haar alleen niet verliezen.
5. De eer is het uiterlijk geweten en het geweten is de innerlijke eer.
6. Alle waarheid passeert drie stadia. Eerst wordt het belachelijk gevonden. Dan wordt het gewelddadig tegengesproken en vervolgens wordt het geaccepteerd omdat het vanzelfsprekend geworden is.
7. De rijpheid van de geest blijkt uit de langzaamheid in het geloven.
8. Kennis is nog geen wijsheid.
9. Wat je vijand niet mag vernemen, vertel dat ook je vrienden niet.
10. Rijkdom is als zeewater: hoe meer men ervan drinkt, hoe dorstiger men wordt.
11. Geheel zichzelf zijn mag men slechts, zolang men alleen is; wie dus niet van de eenzaamheid houdt, houdt ook niet van de vrijheid, want slechts wanneer men alleen is, is men vrij.
12. Bij veel mensen ziet men dat het kijken gewoon de plaats van het denken heeft ingenomen.
13. Velen leven te sterk in het heden: de lichtzinnige – anderen te sterk in de toekomst: de angstig bezorgden.
14.Wanneer je wilt taxeren hoe gelukkig iemand is, moet je hem niet vragen naar wat hem plezier doet, maar naar wat hem verdriet doet.
15. Elk bereikt doel is weer het begin van een nieuwe tocht, en zo tot in het oneindige.
16. Boven alle lof verheven is hij die goed spreekt van de man die kwaad over hem spreekt.
17. Het ergste moet nog komen…
Ludwig Feuerbach (1804 – 1872)
In 1841 publiceerde Ludwig Feuerbach “Het wezen van het Christendom” waarin hij een verklaring geeft waarom religie menselijk is en waarom God geen schepper van mensen is, maar waarom mensen de scheppers van God zijn. Niet de abstracte God, maar de concrete mens van vlees en bloed staat in de religie centraal. Volgens Feuerbach heeft de mens het over God, maar heeft hij het in feite over zichzelf. Met deze publicatie heeft hij de stelling van de oude Griekse filosoof Protagoras “De mens is de maat voor alle dingen” een nieuwe inhoud gegeven.
De wereld waarin we leven is een zintuigelijke wereld en daarmee de brug van de mens naar de wereld. Ook religieuze inhouden worden niet door het begripsmatig denken, maar door gevoel bewust. Het gevoel is het beslissende religieuze orgaan. De eigenschappen die wij God toekennen zijn in feite ideale eigenschappen van de menselijke soort.
De individuele mens is beperkt. Religie komt voort uit het conflict waarin de mens met zichzelf verzeild raakt. Hij verlangt naar zuivere kennis, een moreel leven en verwezenlijking van naar de medemens toegekeerde liefde. Daar de werkelijkheid hem steeds met zijn zwakke kanten confronteert, is dat wat zou moeten, niet het geval. Dit conflict lost de mens op door het creëren van een religie met een van alle beperkingen bevrijde werkelijkheid in het hiernamaals. Dit hiernamaals is volgens Feuerbach een projectie van alle grove materie gezuiverd en fraaier gemaakt aards leven.
Belangrijkste opvattingen van zijn godsdienst filosofie samengevat:
1. God is een projectie van de mens.
2. Er is een alomvattend beginsel. Hierbij staat het streven naar geluk centraal.
Citaten:
1. De mens is wat hij eet.
2. God is een door de mens gemaakt wezen, waarop de mens omwille van eigen geluk en genotsverhoging zijn menselijke idealen, noden en wensen projecteert.
Transcendentalist:
Ralph Waldo Emerson (1803 -1882)
Ralph Waldo Emerson heeft met een korte tekst van slechts 30 bladzijden genaamd “Self – reliance” een bijzonder krachtig statement afgegeven welke een ieder aanzet zich bewust te worden van de patronen van de natuur, tijd en ruimte. Om middels die patronen mee te gaan in de stroom van de wereld en zo deel uit te maken van een grotere macht. Emerson noemde zijn filosofie Idealisme. Hij keek door het oppervlakkige van de mens heen (eten, seks en succes op het werk) en geeft aan dat in het binnenste van de mens zijn werkelijke rijkdom vrede en macht zetelt welk voor elk mens uniek is.
Onze belangrijkste taak is uiteindelijk dat wat wij willen doen of willen zijn. Ieder mens heeft eigen stukjes genialiteit die tot uiting moeten worden gebracht in het dagelijks leven. Middels meditatie kunnen we dicht bij onze intuïtie komen, dat gene wat we werkelijk zijn. Dit in tegen stelling tot tuition, dat gene wat ons is geleerd.
Citaten:
1. We uiten ons maar half en schamen ons voor het goddelijke dat in elk van ons schuilt.
2. Uiteindelijk is niets heilig behalve de integriteit van je eigen geest.
3. Blijf kalm over honderd jaar is het allemaal voorbij.
4. De beloning voor iets dat goed gedaan is, is het gedaan te hebben.
5. De enige beloning van deugdzaamheid is de deugd. De enige manier om een vriend te hebben is om er een te zijn.
6. De wereld is vol met poorten, vol met kansen, aaneenschakelingen van spanning die erop wachten benut te worden.
7. De mensen van karakter zijn het geweten van de maatschappij.
8. De som van wijsheid is dat tijd, gewijd aan werk, nooit verloren is.
9. Een van de voordelen van een academische studie is dat ze een jongen toont hoe weinig hij er aan heeft.
10. Het einde van het menselijke ras zal zijn dat het tenslotte aan beschaving zal sterven.
11. Het leven is niets dan een experiment, hoe meer je experimenteert, hoe beter.
12. Kijk uit waar je je zinnen op zet want je krijgt het vast en zeker.
13. Onze beste gedachten komen van anderen.
14. Uit alles wat ik gezien heb, heb ik geleerd de Schepper te vertrouwen voor alles wat ik niet gezien heb.
15. Het enige geschenk is een deel van je zelf.
16. Het is een van de mooiste vergoedingen van het leven, dat niemand oprecht een ander kan helpen zonder zichzelf te helpen.
17. Leven is een vordering, niet een station!
18. Je kunt nooit een gunst te vroeg doen, omdat je nooit weet wanneer het te laat zal zijn.
19. Wat je ook doet, je hebt moed nodig. Welke koers je ook bepaalt, er is altijd iemand die je verteld dat je het verkeerd hebt.
20. De voorouder van elke actie is een gedachte.
21. Te weten dat minstens één leven wat rustiger kan ademen omdat jij hebt geleefd. Dat is de ware betekenis van succes.
22. Elke minuut boosheid kost je 60 seconden geluk.
23. De grootste kunst is jezelf te blijven in een wereld die constant probeert je te veranderen.
24. Doe wat je moet doen en de kracht volgt vanzelf.
25. Als je nooit wat vindt, heb je te hard gezocht.
Naar filosofie van 1850 – 1950.
Of kies een van de volgende filosofie pagina’s;
Naar filosofie van 0 -1000 AC met o.a. Marcus Aurelius met zijn mooie citaten.
Filosofie tussen 1000 en 1700 AC met filosofen als Descartes en Spinoza.
Hier vind je de Filosofische gedachten van 1700 – 1850 met Kant, Schopenhauer en Emerson.
Voor de latere filosofie van 1850 -1950 met Darwin, Sarte en Einstein.
Ook hedendaagse filosofie is te vinden op deze site.
Voor een overzichtelijke tijdlijn van de filosofie.
Tenslotte is er ook een overzicht met filosofie citaten en een met oosterse filosofie.